All she could do was cry
Levend in een pittoreske buurt, was Abby’s leven het toppunt van het alledaagse. Samenwonend met haar ouders, Florence en Conner, was ze omringd door alledaagse taferelen – een vertrouwde school, buren verdiept in hun dagelijkse routines, en een leven dat naadloos leek op te gaan in haar omgeving.
Gedurende haar leven had ze de indruk dat haar familie een typisch gewoon bestaan leidde. Maar het pad dat ze op het punt stond te volgen met betrekking tot het verborgen leven van haar vader zou dat geloof verbrijzelen, een kant van hem onthullend die niet alleen ongebruikelijk, maar diep verontrustend was, uitdagend elke notie van ‘normaliteit’ die ze dierbaar hield.